!
!

Ziektevrees 1 sessie

Voor echt een blijvend resultaat bieden wij een traject aan vraag naar de mogelijkheden.

Hypochondrie is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de somatoforme stoornissen. Een andere term voor de aandoening is ziektevrees. Wie aan hypochondrie lijdt, heeft een chronische preoccupatie of een overmatige angst om een ernstige lichamelijke ziekte te hebben, terwijl hiervan uit onderzoek niets blijkt. De persoon kan vaak de locatie, ernst en duur van de symptomen gedetailleerd aangeven, maar deze zijn door een arts niet als een duidelijk lichamelijk ziektebeeld te herkennen. Als de patiënt daadwerkelijk een (lichte) ziekte heeft, interpreteert hij het ziektebeeld als veel ernstiger dan het in werkelijkheid is. Als een arts de patiënt heeft onderzocht en de patiënt geruststelt, vreest de patiënt dat de arts de ware oorzaak niet heeft kunnen vinden. Omdat de patiënt er sterk van overtuigd is dat er iets mis is, zijn behandeling en herstel vaak gecompliceerd. Bij hypochondrie hoort het somatiseren; het verlichamelijken van emotionele klachten.

Zorgen achterlaten

Zorgen achterlaten n.a.v. verhuizing, relatiebreuk, baan, etc.

Zwangerschap (angsten, pijn, vruchtbaarheid enz.)

Zwangerschap (angsten, pijn, vruchtbaarheid, misselijkheid enz.)

Zwangerschapsmisselijkheid is een normaal verschijnsel in de eerste 16 weken van de zwangerschap. De misselijkheid wordt mogelijk veroorzaakt door de hormonenschommeling, stressfactoren kunnen de misselijkheid verergeren. 60-70% van de zwangeren hebben in meer of mindere mate last van misselijkheid en braken.

Kanker 1 sessie

Voor echt een blijvend resultaat bieden wij een traject aan vraag naar de mogelijkheden.
Kanker ( hulp bij deze ongecontroleerde celdelingsziekte)

Libido / sexproblemen / internet sex 1 sessie

voor een blijvend resultaat vraag naar de mogelijkheden voor het doorlopen van een traject

Libido (Latijn: begeerte), ook wel geslachtsdrift genoemd, is een term die in de seksuologie wordt gebruikt om te verwijzen naar de mate waarin een persoon behoefte heeft aan seksualiteit. Het woord heeft verschillende betekenissen gekregen in de loop van de tijd.

Het libido kan van persoon tot persoon sterk verschillen. Bij een sterk verhoogd libido spreekt men van hyperseksualiteit. Andersom spreekt men bij een sterk verminderde seksuele drang van anafrodisie. Het libido kan in een mensenleven fluctueren. Vaak is het in de puberteit op zijn hoogtepunt en neemt het later in meerdere of mindere mate af, maar dat is niet altijd het geval. Ook tachtigplussers kunnen nog een sterk libido hebben.

De geslachtsdrift wordt in grote mate bepaald door hormonen in het lichaam. Bij vrouwen is daarnaast de menstruatiecyclus van invloed op de drang tot seks. Emoties kunnen ook van invloed zijn op het libido: bij spanning, angst, stress of depressiviteit kan het libido verminderen of soms juist toenemen. Sommige stoornissen kunnen de seksuele drang versterken, bijvoorbeeld manie en soms hyperthyreoïdie.

Migraine 1 sessie

Voor een blijvend resultaat vraag naar de mogelijkheden voor het doorlopen van een traject
Migraine (van Latijn hemicrania van Grieks ἡμικρανία, hemikrania: 'halve schedel') is een neurovasculaire aandoening waarbij aanvallen ontstaan door neurale prikkelingen die na een plotse tijdelijke vernauwing, een verwijding van de bloedvaten tot gevolg heeft. Dat gaat vaak gepaard met een kloppende hoofdpijn.

Negatieve gedachtes 1 sessie

men kan meerdere sessies nodig hebben, dan kan men kiezen voor een traject, vraag naar de mogelijkheden

Een gedachte is iets, waar men zich even van bewust is. Een gedachte is een onderdeel of het gevolg van het denkproces.

Een gedachte kan zomaar opkomen, vanuit het onderbewuste of voortkomen uit andere bewuste gedachten - de ene gedachte kan tot de andere leiden. Een gedachte kan worden opgeroepen door waarnemingen - een beeld, geur of geluid.

Obesitas 1 sessie

Voor echt het blijvende resultaat bieden wij trajecten aan vraag naar de mogelijkheden.

Obesitas (verwante en min of meer synonieme termen zijn overgewicht, zwaarlijvigheid, vetzucht, corpulentie, dikheid, en adipositas) is een conditie van het lichaam waarbij de natuurlijke energiereserve van een mens of zoogdier, die in vet wordt opgeslagen, gebruikelijke niveaus ver overschrijdt tot aan het punt waarbij de gezondheid in het geding komt.

Bij mensen is de meest gebruikte maat voor zwaarlijvigheid de Body Mass Index (BMI): het lichaamsgewicht in kilogram, gedeeld door de lichaamslengte in meters in het kwadraat. Bij de BMI wordt er voor het lichaamsgewicht geen onderscheid gemaakt tussen spier- en vetweefsel (zie verderop).

Een persoon met een BMI van meer dan 25 kg/m2 wordt beschouwd als te zwaar (overgewicht); een BMI van meer dan 30 kg/m2 wordt beschouwd als zwaarlijvig (obesitas). Een verdere drempel van 40 kg/m2 wordt geïdentificeerd als een dringend morbiditeitsrisico (morbide obesitas). Van morbide obesitas is reeds sprake bij een BMI van meer dan 35 kg/m2, indien er zich samenhangende problemen voordoen: gewrichts-, hart- of longklachten, suikerziekte, hoge bloeddruk. De term superobesitas wordt gebruikt bij een BMI van boven de 50. De Wereldgezondheidsorganisatie beschouwt een BMI tussen 18,5 kg/m2 en 25 kg/m2 als ideaal voor een gezond individu (hoewel verscheidene bronnen een persoon met een BMI van minder dan 20 als te licht beschouwen). De BMI werd geïntroduceerd in de 19e eeuw door de Belgische statisticus Adolphe Quételet, en wordt daarom in Nederland en België ook vaak Queteletindex (QI) genoemd. De scheidingspunten tussen de categorieën worden nu en dan opnieuw gedefinieerd, en kunnen van land tot land verschillen.

De BMI is geen volledige diagnose, in zoverre dat deze niet de vetdistributie binnen het lichaam in overweging neemt, en de relatieve vet- spier- en botbijdragen aan het totale lichaamsgewicht negeert. Een krachtige atleet kan door zijn BMI als te zwaar worden gerangschikt (toe te schrijven aan een zwaar spierstelsel), terwijl ten onrechte een "normale" BMI kan worden gediagnosticeerd in het geval van een bejaarde persoon met zeer lage vetvrije massa. Een BMI-score alleen is ontoereikend als diagnose, omdat de BMI niet in staat is om vet van vetvrije massa te onderscheiden en ook geen rekening houdt met gevaarlijk buikvet. Een meetlint om de buikomtrek te meten geeft in dergelijke gevallen een betere indicatie.

In de meeste gevallen van overgewicht die voor de gezondheid schadelijk zijn, kunnen zowel de arts als de patiënt al "op het oog" zien dat een persoon lijdt aan zwaarlijvigheid. In deze gevallen verstrekken de BMI-drempels eenvoudige criteria die alle patiënten kunnen begrijpen. Artsen kunnen ook eenvoudige metingen gebruiken als de tailleomtrek of de huidplooimeting, waarbij op zekere plaatsen van de huid precies wordt gemeten wat de dikte van de onderhuidse vetlaag is.

Obsessie 1 sessie

Voor echt een blijvend resultaat bieden wij een traject aan vraag naar de mogelijkheden.

Obsessie komt in verschillende vormen voor, maar het meest voorkomende kenmerk is een obsessieve drang om bepaalde handelingen uit te voeren, die rituelen worden genoemd.

Een obsessie is dwangmatig denken, een geestestoestand waarin een persoon bezeten is van een specifiek idee. Een persoon die ergens door geobsedeerd is, kan de gedachten niet uit zijn hoofd zetten, hoewel hij of zij dit meestal wel wil. Het dwangmatig denken leidt vaak tot dwanghandelingen, ook wel compulsies genoemd.

Dit behoeft niet altijd pathologisch te zijn. Een obsessie die bij de gezonde mens optreedt is meestal geen blijvende psychische gestoordheid. Is de obsessie wel blijvend, dan spreekt men van een dwangvoorstelling.Een bekende obsessie is stalken. Stalkers zijn geobsedeerd door een bepaald persoon en doen er alles aan om bij deze persoon in de buurt te komen.

Overmatig eten en Snoepen 1 sessie

Voor een blijvend resultaat vraag naar de mogelijkheden voor het doorlopen van een traject

Slechte gewoontes ( overmatig eten, snoepen om dit te minderen of helemaal niet meer te doen)

zoals snoep, chocolade, koekjes, fastfood, etc.

Hoewel er geen eenduidige verklaring voor de recente epidemie van zwaarlijvigheid is, komt de evolutionaire hypothese het dichtst bij een verklaring van dit fenomeen. In tijden toen het voedsel schaars was, was de capaciteit om uit zeldzame periodes van overvloed voordeel te halen door energie op te slaan ongetwijfeld een evolutionair voordeel. Dit is precies het tegengestelde van wat in de sedentaire maatschappij wordt vereist, waar high-energyvoedsel in overvloedige hoeveelheden beschikbaar is. Dit wordt gecombineerd met verminderde beweging. Hoewel sommige mensen misschien een genetische tendens tot zwaarlijvigheid hebben, is het pas met de vermindering van fysieke activiteit en een beweging naar hoogcaloriediëten van de moderne maatschappij dat obesitas wijdverspreid is geworden