Sommige mensen zijn van mening dat er slechts één soort hypnose is: zelfhypnose. Zelfs onder begeleiding van een hypnotiseur is het de cliënt zelf die toestaat dat de trance ontwikkelt en laat bestaan. Dus iedere vorm van hypnose begint toch eigenlijk in de eerste plaats steeds bij de gehypnotiseerde zelf, maar aangezien suggesties van anderen dit kunnen teweegbrengen laat men zich dan eigenlijk begeleiden in de zelfhypnose. Zonder aandacht te schenken aan een vreemde suggestie zal geen hypnose intreden.
Anderen stellen dat er twee soorten hypnose zijn:
- zelfhypnose, waarbij men zichzelf in de hypnotische toestand brengt, ook autosuggestie genoemd.
- hypnose waarbij een hypnotiseur de hypnotische toestand tot stand brengt.
Er zijn verschillende stadia van hypnose, van licht zoals een lichte roes tot een zeer zware hypnotische toestand met een totaal verlies van (zelf)bewustzijn en waarbij zelfs een blokkade van zintuiglijke en pijnprikkels kan optreden. Een lichte hypnotische toestand kan vergeleken worden met een situatie waarin men alles om zich heen even vergeet, zoals het diep verzonken zitten in een boek of het kijken naar een spannende film waar men helemaal in opgaat.
De hypnotiseur dient integer te zijn en vertrouwen en gezag uit te stralen. Het is voor een diepere hypnose noodzakelijk dat de gehypnotiseerde zijn zelfcontrole en verantwoordelijkheid tot een bepaald niveau overdraagt aan de hypnotiseur. Op die manier kan de gehypnotiseerde een voldoende hogere vernauwing (concentratie) van zijn bewustzijn verkrijgen. Hij maakt als het ware zijn geest los van allerlei standaard processen en verwacht dat deze overgenomen worden door de hypnotiseur.
Hypnose is geen therapie, hoogstens een hulpmiddel om therapeutische doelen te bereiken.